Europa’s grootste campermakelaar
Van kurkeik naar appelboom: een corona-vlucht uit Portugal
Geplaatst in Reisverslagen | Maandag 30 Maart
Inmiddels zat ik natuurlijk alweer lang en breed in het zuiden: in Portugal. Ik had een heel plan gemaakt hoe ik terug zou rijden langs allemaal bijzondere plekjes. Dat plan werd wreed verstoord: woensdagavond 18 maart ben ik hals over kop weggereden uit Portugal. Niet zozeer uit angst voor het corona-virus, maar omdat ik toen vermoedde dat de chaos tijdens en na het virus wel eens heel erg groot kon worden.
Ik begon voor het eerst serieus na te denken over de corona-crisis op vrijdag 13 maart. Vrijdag de dertiende. In Portugal speelde het nog nauwelijks, er waren een paar besmettingen rond Porto en Lissabon en een meisje in Portimão en dat was het. Maar die vrijdag reed ik vanaf mijn plekje in de buurt van Evora naar Badajoz, net over de grens met Spanje, om mijn lege Spaanse Repsol gasfles te ruilen voor een volle. Dan kon ik gelijk goedkoop diesel tanken. Bij een benzinestation aangekomen kwam ik de camper uit, ging tanken en kreeg een volle laag Spaans over me heen: dat was niet de bedoeling. De pompmedewerker, met mondkapje, beschermende kleding en handschoenen moest tanken, niet ik met mijn potentiële corona-handen. Nu moest alles weer gedesinfecteerd worden. Daarna moest ik zelf mijn gasfles uit de camper halen en dáár neerzetten. Vervolgens desinfecteerde de medewerker de fles en zette hem weg. Hij pakte een volle fles, zette die neer en toen hij een paar stappen terug had gedaan, mocht ik de fles pakken en in de camper zetten. Pas later ontdekte ik dat hij me butagas had gegeven in plaats van propaan. Bij het afrekenen vertelde hij me dat ik niet terug kon naar Portugal, want de grens zat dicht. Dat bleek helemaal niet waar te zijn, maar was wel het begin van het serieus nadenken over wat ik zou doen.
Ik vestigde me hierna veilig op een klein afgelegen campinkje, midden in een kurkeikenboomgaard in een nog corona-vrij gebied. Maar hield ik het daar een paar weken uit? Nee, ik wist vrij zeker dat ik hier na drie weken heel erg vervelend zou worden. Ik nam contact op met Jacqueline, een andere digital nomad om te vragen wat haar plannen waren. Zij zat in de Algarve en we overlegden of ik daarheen zou komen, of zij naar mij omdat we het samen vast wel wat langer zouden redden.
Die maandag werd Jacqueline van haar camping afgegooid omdat hij door de gemeente werd gesloten. Ze besloot om naar Nederland terug te rijden. Maar dat ging niet zo makkelijk: iedere keer werd ze door de Spaanse grenspolitie teruggestuurd. ’s Avonds hadden we allebei contact met de Nederlandse ambassadeur in Spanje, Jan Versteeg. Hij en zijn team hebben zich kapotgewerkt voor de Nederlanders in Spanje én in Portugal, waaronder voor ons. Jan Versteeg verzekerde ons dat de grenspolitie Jacqueline woensdag wel door zou laten. Bij haar derde poging op woensdag lukte dat ook en ik ontving een opgelucht appje ‘ik ben eruit!’ Ik had inmiddels besloten te blijven en wenste haar een veilige reis.
De vlucht
Die avond kwam het nieuws dat Portugal de noodtoestand uitriep: het parlement werd naar huis gestuurd, de totale macht kwam te liggen bij de Minister President, ondersteund door het leger. De Minister President had de intentie om de democratie na de crisis te herstellen. Ho! Bij mijn weten heet dat dictatuur. Nou is die Minister President een prima man, maar toch … het leger mocht vanaf dat moment alles in beslag nemen wat ze wilden en iedereen zonder enig proces opsluiten.
Ik zat vreselijk te twijfelen: ik zat goed en veilig waar ik zat, maar als het na de crisis een chaos wordt, dan zit ik liever in Nederland, met een stevig gevestigde democratie, dan in Portugal met een blijkbaar wankele democratie en een nog stevige hang naar militaire dictatuur.
Ik besloot te gaan. De dictatuur zou om middernacht in gaan en of ik daarna de grens nog over zou kunnen, was op dat moment niet duidelijk. Ik pakte als een gek de camper in, rekende af en ging rijden.
Tegen de tijd dat ik bij de grens kwam was de grenspolitie inmiddels gewend aan overstekende campers en was reuze vriendelijk tegen me. Ik kreeg formulieren waarop ik exact in moest vullen welke route ik naar huis nam. Ik vond het toen al verbazingwekkend hoe snel ik wende aan een autoritaire politie.
Ik mocht doorrijden en reed naar Alcuéscar omdat ik net een appje had gekregen van Jacqueline dat ze daar gestopt was voor de nacht. Om half twaalf ’s avonds kwam ik daar aan, heel gespannen omdat ik het gevoel had dat ik ontsnapt was en nu op de vlucht was.
Spanje
Jacqueline en ik reden apart: haar camper kan minder hard dan de mijne en ik wilde later vertrekken omdat ik erg slecht had geslapen. We hielden contact via what’s app. De wegen waren redelijk leeg en het schoot lekker op. Er reden alleen vrachtwagens, wat campers en ambulances. Ook zag ik regelmatig politie, maar ik mocht de hele tijd doorrijden. Raar, dat ik daar blij mee was. Dat is toch normaal?
We overnachtten op de camperplaats in Briviesca in Noord Spanje. Er stonden ongeveer tien campers uit noord Europa. Regelmatig kwam de politie controleren of we ons aan alle regels hielden. Jacqueline en ik hadden onze campers zo geparkeerd dat we in onze deuropeningen konden zitten kletsen en toch fysiek afstand bewaren. Dat mocht niet. De politie maakte ons duidelijk de camper in te gaan en de deur te sluiten. ’s Ochtends kwam er een auto van de gemeente langs en legde bij iedere camper achter de ruitenwisser een prachtig fotoboek van Briviesca. De boodschap was duidelijk: kom nog een keertje terug wanneer dit allemaal weer over is. Dat ga ik zeker doen, ik vind dit zo’n lief gebaar!
Frankrijk
Dat laatste stuk voor de grens met Frankrijk is zo ongelooflijk mooi, maar ik kon er dit keer niet echt van genieten: ik was zenuwachtig voor de grens met Frankrijk. Camperaars moesten een formulier uitprinten en invullen, maar ik heb natuurlijk geen printer in de camper. Ambassadeur Jan Versteeg verzekerde ons dat we het ook mochten overschrijven. Dat had ik dus gedaan. Wat een werk was dat! Het voelde als strafregels schrijven.
Na het bordje ‘Frantzia’ volgde een snel zelf in elkaar geknutseld bord ‘douane’. Bij de tolpoortjes waren alle poortjes gesloten op drie na. Na het betalen van de tol, stond daar het leger, of de marechaussee of een dergelijk soort eenheid. Met mondkapjes, grote zonnebrillen en handschoenen. Wat ik dacht dat ik kwam doen? En had ik een formulier? Ik liet mijn keurig handgeschreven formulier zien. Maar ja, mijn handschrift, hè … Ik moest de man in het Frans vertellen wat ik in Frankrijk ging doen en waarom. Uiteindelijk was hij tevreden en mocht ik doorrijden. Weer had ik dat gevoel dat ik ontsnapt was.
De wegen in Frankrijk waren nog leger dan in Spanje. Ik besloot ieder mogelijk probleem te ontwijken en de tolwegen te nemen. Die avond kwamen we uit tot net boven Bordeaux, op de camperplaats van Saint Romain la Virvée. Dat was nog spannend, want op diverse Facebookpagina’s wisten mensen te vertellen dat Frankrijk alle camperplaatsen gesloten had. Dat was dus gewoon niet waar. De camperplaats waar wij stonden was zo’n typisch fijne Franse camperplaats met een sanizuil waar ik mijn waterhuishouding een beetje kon regelen.
Bij tankstations was alles gesloten: betalen voor diesel ging of aan de pomp of bij een medewerker achter glas. Een keer waren de toiletten wel geopend voor vrachtwagenchauffeurs, maar bij de andere aires was alles gesloten. Het lukte me wel een vers stokbroodje te scoren: betaling ging via contactloos betalen door het raam. Wel geinig dat ik nu met de camper pal voor het restaurant kon parkeren en dwars over meerdere parkeerplaatsen. Er was toch niemand anders. Maar ik had er ook geen baat bij omdat alles dicht was. Op parkeerplaatsen zonder tankstation stonden alleen een paar campers die aan het picknicken waren. Heerlijk rustig en overzichtelijk allemaal. Maar ook wel een beetje luguber.
Op zondag was er helemaal niemand op de weg. Omdat mijn camper niet beschikt over een Franse milieusticker kon ik niet de kortste weg, via Parijs nemen, maar moest ik een eindje omrijden. Op zich prima, maar daardoor kwam ik niet zover als ik gehoopt had. Jacqueline en ik troffen elkaar die avond onder de kerk van Bapaume. Jacqueline had het controlewerk door twee verschillende groepen gendarmes al afgewerkt, waardoor ik nergens last van had. Vervelend was wel dat er nachtvorst was: de vorstbeveiliging van mijn boiler liet al het water weglopen en dat was het einde van mijn mogelijkheid om te douchen.
België
De laatste horde: de Belgische grens. Ik had overal gelezen dat de Belgische grenspolitie vreselijk moeilijk deed en erg vervelend was. Dat viel mee. Ja, ze hadden een fuikje gemaakt bij de grens, maar ze zwaaiden me heel vriendelijk door. Het was in België een stuk drukker op de weg dan in Frankrijk. Natuurlijk, het was maandag, maar er reden echt heel veel auto’s en vooral veel vrachtwagens. Bij Antwerpen kon ik zelfs niet harder dan 70 km/u. Dat had ik in geen tijden meegemaakt!
Natuurlijk ging ik tanken in België. Ik ben niet helemaal gek. Daar ontdekte ik dat de Belgen toen nog veel relaxter waren dan de Fransen en de Spanjaarden: de winkel was open! Ik moest weliswaar betalen aan de pomp, maar kon ook een zakje drop kopen.
Nederland
De grensovergang bij Hazeldonk ben ik gepasseerd zonder dat ik het echt in de gaten had. Wat was het opeens idioot druk op de weg! Ik werd echt weer even wakker geschud. Aan de ene kant ergerde ik me eraan, maar aan de andere kant ben ik nog steeds erg blij dat Nederland niet, of in ieder geval minder toegeeft aan de hysterie. Natuurlijk, dat virus is doodeng, maar het instellen van politiestaten en het afschaffen van de democratie vind ik eerlijk gezegd nog enger.
Een laatste stop op dinsdagavond bij de Ponthoeve in Vianen en woensdag arriveerde ik op mijn quarantaine-adres in Friesland: de oprit van een boerderij met langs die oprit wat appelbomen. Mij was aangeraden om toch wel twee weken in quarantaine te gaan voor ‘je weet nooit’. Ach, ik heb geen probleem met die quarantaine, maar ik geloof niet dat iemand iets van mij te vrezen heeft: ik ben van een kurkeik naar een appelboom gereden en heb onderweg eigenlijk niemand gezien of gesproken.